Minder kinkhoestantistoffen bij vaccinatie vóór 24 weken
Baby’s hebben minder antistoffen tegen kinkhoest als de moeder de kinkhoestvaccinatie vóór de 24e week van de zwangerschap haalt. Dat blijkt uit een meerjarig onderzoek van het RIVM onder te vroeg en op tijd geboren kinderen en hun moeders.
Dit laat zien dat de overdracht van antistoffen van moeder naar kind minder efficiënt is vóór de 24e week in de zwangerschap in vergelijking met later in de zwangerschap. Er zijn geen signalen dat de bescherming tegen kinkhoest onvoldoende is bij een vroege prik rond 22 weken.
22-wekenprik
Om hun pasgeboren baby te beschermen tegen kinkhoest, kunnen zwangere vrouwen vanaf 22 weken een DKT-vaccinatie halen, ook wel de 22-wekenprik genoemd. Deze beschermt tegen difterie, kinkhoest en tetanus. De moeder geeft de antistoffen na de vaccinatie door aan de baby. De baby wordt zo in de eerste levensmaanden beschermd tegen kinkhoest.
Minder antistoffen bij vaccinatie vóór 24 weken
Er is onderzocht hoeveel antistoffen tegen kinkhoest de baby’s hebben als ze 2 maanden oud zijn. De op tijd geboren baby’s van moeders die gevaccineerd zijn tussen 20-24 weken zwangerschap hebben bijna 2 keer minder antistoffen dan op tijd geboren baby’s van moeders die gevaccineerd zijn tussen 30-33 weken zwangerschap. De antistoffen bij de te vroeg geboren kinderen van moeders die gevaccineerd zijn tussen 20-24 weken zijn ongeveer hetzelfde als bij de op tijd geboren kinderen van moeders die gevaccineerd zijn tussen 20-24 weken. Er is niet bekend hoeveel antistoffen tegen kinkhoest iemand nodig heeft voor een goede bescherming.
Op de website van het RIVM kun je meer lezen over dit onderzoek:
Minder kinkhoest antistoffen bij vaccinatie vóór 24 weken zwangerschap | RIVM