Vorig jaar opnieuw meer abortussen
Het aantal abortussen in Nederland is vorig jaar opnieuw toegenomen: met zo'n tien procent ten opzichte van 2022: met zo’n 3.700 naar ruim 39.000 zwangerschapsafbrekingen. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Tussen 2021 en 2022 was er al een toename van 15 procent. De inspectie baseert zich op cijfers van alle ziekenhuizen en abortusklinieken.
De meeste zwangerschappen (69 procent) werden gestopt in de eerste acht weken. Vooral vrouwen van 25 tot en met 34 jaar kozen voor een abortus. In deze leeftijdscategorieën is vorig jaar ook de grootste stijging van het aantal abortussen te zien. Het aantal buitenlandse vrouwen dat in 2023 in Nederland een zwangerschap liet afbreken, is nagenoeg gelijk gebleven.
Tienerzwangerschappen
Sinds 2012 bleef het aantal abortussen in Nederland schommelen tussen de 30.000 en 33.000. Sinds 2 jaar is er sprake van een duidelijke stijging, tot ruim 39.000 in 2023. Het aantal afbrekingen van tienerzwangerschappen bij vrouwen tot 20 jaar, stijgt minder snel. In 2023 waren dat er bijna 2.900, in iets meer dan 100 gevallen was dit bij meisjes jonger dan 15 jaar. De meeste abortussen vonden ook in 2023 plaats in het eerste trimester van de zwangerschap, 87%.
Geen verklaring
In de wet is bepaald dat de data die de IGJ over dit onderwerp ontvangt, zich niet leent voor het leggen van een verband tussen de cijfers. Hiermee wordt voorkomen dat te herleiden is dat een vrouw in een bepaalde kliniek een abortus heeft gehad. De IGJ kan daarom geen verklaring geven voor toe- of afnames van de cijfers op de verschillende onderdelen.